Gedragsregels

De sportbonden in Nederland nemen seksuele intimidatie serieus. NOC*NSF heeft
gedragsregels voor sportbegeleiders opgesteld. Die regels zijn door alle landelijke
sportbonden onderschreven. De regels zijn gemaakt om de risico’s op ongewenst gedrag in de
relatie pupil en trainer te verkleinen en ze fungeren als toetssteen voor het gedrag van
begeleiders en sporters in concrete situaties. Hieronder vind je de elf gedragsregels die
worden onderschreven door alle landelijke sportorganisaties die zijn aangesloten bij
NOC*NSF.
1. De begeleider moet zorgen voor een omgeving en een sfeer waarbinnen de sporter
zich veilig voelt.
2. De begeleider onthoudt zich ervan de sporter te bejegenen op een wijze die de sporter
in zijn waardigheid aantast, én verder in het privé-leven van de sporter door te dringen
dan nodig is voor het gezamenlijk gestelde doel.
3. De begeleider onthoudt zich van elke vorm van (machts)misbruik of seksuele
intimidatie tegenover de sporter.
4. Seksuele handelingen en seksuele relaties tussen de begeleider en de jeugdige sporter
tot zestien jaar zijn onder geen beding geoorloofd en worden beschouwd als seksueel
misbruik.
5. De begeleider mag de sporter niet op een zodanige wijze aanraken dat de sporter en/of
de begeleider deze aanraking naar redelijke verwachting als seksueel of erotisch van
aard zal ervaren, zoals doorgaans het geval zal zijn bij het doelbewust (doen) aanraken
van geslachtsdelen, billen en borsten.
6. De begeleider onthoudt zich van seksueel getinte verbale intimiteiten.
7. De begeleider zal tijdens training(stages), wedstrijden en reizen gereserveerd en met
respect omgaan met de sporter en met de ruimte waarin de sporter zich bevindt, zoals
de kleedkamer of de hotelkamer.
8. De begeleider heeft de plicht de sporter te beschermen tegen schade en
(machts)misbruik als gevolg van seksuele intimidatie. Daar waar bekend of geregeld is
wie de belangen van de (jeugdige) sporter behartigt, is de begeleider verplicht met
deze personen of instanties samen te werken, opdat zij hun werk goed kunnen
uitoefenen.
9. De begeleider zal de sporter geen (im)materiële vergoedingen geven met de kennelijke
bedoeling tegenprestaties te vragen. Ook de begeleider aanvaardt geen financiële
beloning of geschenken van de sporter die in onevenredige verhouding tot de
gebruikelijke dan wel afgesproken honorering staan.
10. De begeleider zal er actief op toezien dat deze regels worden nageleefd door iedereen
die bij de sporter is betrokken. Indien hij gedrag signaleert dat niet in
overeenstemming is met deze regels zal hij de betreffende persoon daarop aanspreken.
11. In die gevallen waarin de gedragsregels niet (direct) voorzien, ligt het binnen de
verantwoordelijkheid van de begeleider in de geest hiervan te handelen.